Poppenspel voor volwassenen over de impact van huiselijk geweld. Dat is Waar je ook bent, de eerste theatervoorstelling van Peter Adriaenssens, in een notendop. De kinder- en jeugdpsychiater op rust vertelt OPENDOEK-magazine over zijn nieuwe wending in het leven als theatermaker, maar ook over het belang van wetenschap en manieren om moeilijke thema’s op de planken te brengen.
Een beschonken Jan Klaassen komt thuis van café en snauwt naar zijn vrouw Katrijn om een kop koffie. Of hij niet rustig kan zijn, vraagt ze, want de baby slaapt. Jan haalt zijn knuppel boven. Het is een tekenend tafereel voor het oude volkspoppenspel in de Nederlanden en een stereotiepe voorstelling van huiselijk geweld. Of schuilt er meer achter?
"Kunnen Jan Klaassen en Katrijn uit hun abusieve verleden opstaan?"
“Ik koos zeer bewust voor de figuren van Jan Klaassen en Katrijn”, vertelt Adriaenssens. “In de achttiende en negentiende eeuw werd Jan Klaassen steevast afgebeeld met een knuppel in de hand. Zijn vrouw een pak rammel geven, dat was humor in die tijd.” Wanneer Jan op het punt staat gewelddadig te worden, onderbreken de poppen plots de voorstelling en gaan ze in dialoog met poppenspeler Peter. Moet het hen, na al die eeuwen, hetzelfde blijven vergaan? Ze willen voor een keer zelf hun verhaal vertellen en onderzoeken of het ook anders kan. Dat is voor de kinderpsychiater dan ook de hoofdvraag waar het stuk om draait. Kunnen Jan en Katrijn uit hun verleden opstaan? Een betekenisvolle vraag voor mensen die trauma of geweld ervaren hebben.
De titel van het stuk, Waar je ook bent, verwijst volgens Adriaenssens naar de kernervaring van mensen met een traumatische geschiedenis. “Een geluid, een geur, een smaak of een bepaalde blik: het zijn allemaal triggers die iemand kunnen terugflitsen naar die moeilijke gebeurtenis. Soms in de beginperiode na de feiten, maar ook nog vijftig jaar later. Waar ze ook zijn.” Tijdens zijn carrière als kinder- en jeugdpsychiater kwam Adriaenssens vaak in aanraking met zulke ervaringen. “Ik ben door mijn werk nu een drager van verhalen”, merkt de theatermaker op.
Die verhalen wil Peter Adriaenssens nu hij met pensioen is graag vertellen, al komt zijn affiniteit met het theater niet uit het niets. Hij speelt namelijk poppenkast sinds zijn kindertijd. Vanaf zijn dertiende maakte Adriaenssens samen met zijn zus schoolvoorstellingen en op zijn zeventiende volgde hij een opleiding poppentheater in Mechelen. “Ik was heel timide als kind. Achter de poppenkast kon ik me verbergen en tegelijk toch spreken. Dat gaf me een gevoel van veiligheid. Zo leerde ik met anderen interageren. Ik mocht vanop de eerste rij ervaren hoe creativiteit een grote hulp kan zijn in de persoonlijke ontwikkeling van jonge mensen.” Later had Adriaenssens samen met zijn vrouw en vier kinderen een gezinspoppentheater. De droom groeide om na zijn pensioen ook poppenkast voor volwassenen te maken, wat in lijn ligt met zijn professionele carrière rond trauma en heling.
Voor de première van Waar je ook bent organiseerde de theatermaker een tiental try-outs in Nederland. De gevoelige thematiek, in combinatie met de poppen, vroeg om extra afstemming. “Een enorm stimulerende ervaring”, volgens Adriaenssens. “Aan het einde van de rit bleef er bijna niets meer over van het oorspronkelijke stuk. In Nederland zijn ze heel mondig, dat was echt een cadeau. Hun conclusie was ook dat de nabespreking een vast onderdeel moet zijn van elke voorstelling en dat heb ik ter harte genomen.”
Bij de try-outs waren ook lotgenoten aanwezig, om na te gaan of Waar je ook bent geen ernstige triggers bevat voor mensen met een trauma. Dat bleek goed mee te vallen. “Dat is voor mij het wonder van poppentheater: de mix van het reële leven in combinatie met het imaginaire. De pop speelt met de dunne lijn tussen geen mens zijn en toch menselijk lijken. Je behoudt als toeschouwer de vrijheid om in de pop te zien wat je er zelf in wil zien.”
“Door mijn carrière als kinderpsychiater ben ik nu een drager van verhalen.”
Een handpop kan ook uitspraken doen die tijdens een lezing veel meer nuance zouden vragen. De cafébaas in Waar je ook bent is daar een mooi voorbeeld van. “Hij maakt inderdaad heel platte, ongenuanceerde opmerkingen zoals “als je als kind geweld meemaakt, dan doe je dat later zelf ook als volwassene”, aldus Adriaenssens. “Die meningen bestaan ook in onze echte samenleving. Ik hou het publiek hiermee een spiegel voor, wat soms tot boeiende discussies leidt tijdens de nabesprekingen.”
De poppen passen verrassend goed in het serieuze verhaal, ondanks de ludieke associaties die gepaard gaan met poppentheater. “Klop krijgen begint al voor je klop krijgt”, fluistert een verslagen Katrijn terwijl ze haar baby instopt in het wiegje vooraan op het podium. Een gigantische duivelspop verstoort ruw het intieme moment, als expliciete metafoor voor haar trauma’s. “Een pop is voor mij geen attribuut, maar een volwaardig personage”, vertelt Adriaenssens. De impact hiervan wordt duidelijk tijdens de nabespreking van het stuk. “De levensgrote Katrijnpop, die vertrekt met haar kind en haar koffer… Dat kwam héél dichtbij”, deelt een jonge moeder met een slapende baby in haar armen.
Voor een theaterstuk met poppen neigt Waar je ook bent inderdaad naar de serieuze kant. “Ik krijg soms de feedback van het publiek dat het wel heel kort op hun vel zit”, bevestigt Adriaenssens. “Ik heb zeker proberen zoeken naar het komische in dit stuk, maar gezien de thematiek was dat niet evident. Het is een aandachtspunt om mee te nemen in toekomstige voorstellingen.” Want, zo benadrukt de psychiater op rust, humor kan absoluut een medicijn zijn om met trauma om te gaan.
De scène met de twee gekke professoren is de grappigste bij uitstek. Zij geven het publiek een les over ‘de brug tussen gevoel en verstand’ in de hersenen, en toveren daarvoor een verse bloemkool tevoorschijn. Het ludieke schouwspel toont hoe theater een waardevol middel kan zijn om inzichten uit de wetenschap te ontsluiten voor het brede publiek.
“Dat is al zo sinds de tijd van de oude Grieken”, beaamt Adriaenssens. “Ook daar brachten ze stukken op de planken die inzicht gaven in de complexe realiteit van de mens. Dat geldt ook voor de wetenschappelijke kant van mijn voorstelling. De professoren vertellen over de talloze verbindingen in onze hersenen tussen gevoel, verstand en lichaam. Om die reden kan creatieve expressie bijvoorbeeld een waardevolle tool zijn bij psychologische gesprekken met een patiënt.”
“Creatieve expressie kan een waardevolle tool zijn bij gesprekken met een patiënt.”
Waar je ook bent heeft dus een hoopvol kantje. Jan Klaassen en Katrijn besluiten om even hun eigen weg te gaan en aan zichzelf te werken, maar het stuk impliceert sterk dat dit niet het einde van hun relatie hoe te betekenen. “Het vraagt werk om weer normaal te gaan leven na een trauma, maar het kan absoluut”, bevestigt Adriaenssens. “Kijk naar de generaties die twee wereldoorlogen meemaakten. De psychiatrie was toen nog geen gevestigde waarde, maar onze grootouders zijn er wel weer bovenop gekomen. We mogen onze eigen veerkracht als mens niet onderschatten.”
De voorstelling is niet bedoeld als reclame voor hulpverlening, maar benadrukt wel het belang van een goed netwerk voor herstel. “Een deuk in het leven is iets dat resoneert bij veel mensen,” vertelt Adriaenssens, “en erover praten is het meest menselijke dat we kunnen doen.” Katrijn vraagt aan het publiek wat zij zouden doen in haar situatie, maar een reactie blijft uit. “Dat was een belangrijk punt in de try-outs voor lotgenoten. Vaak willen mensen gewoon gehoord worden en hun verhaal kwijt kunnen. De mogelijke oplossingen volgen later wel, op hun eigen tempo.”
De kinderpsychiater hoopt met zijn voorstelling op een laagdrempelige manier taal aan te reiken om die gesprekken aan te gaan. “Sensibilisering rond trauma en geweld is erg belangrijk. Mijn doel was dan ook om te kijken of ik met poppentheater een ander publiek kan bereiken dan de mensen die gewoonlijk een lezing van mij bijwonen”, zegt hij. Al blijkt er zeker ook overlap te zijn, aangezien Adriaenssens ook regelmatig van ziekenhuizen of sociale organisaties de vraag krijgt om de voorstelling te brengen. “Ik vind het vooral belangrijk om de dialoog tussen mensen te stimuleren. De voorstelling is geen verfraaide lezing over do’s en don’ts, maar een uitnodiging om een moeilijke situatie vanuit de schoenen van een ander te bekijken.”
“Theater moet de polsslag van zijn tijd aanvoelen”, besluit Adriaenssens. “Het kan thema’s als misbruik, terrorisme en slachtofferschap op tafel leggen en ze langs alle kanten kritisch bekijken. Hoe kunnen we iets zinvols tegen oorlog en geweld zetten en daar een taal aan geven? Hier kunnen theater en wetenschap hand in hand hoop geven.”