Theater is sociaal contact, plezier, zelfontwikkeling en zoveel meer. Veel van dat alles wordt een mens ontnomen als hij zijn tijd geïsoleerd in de gevangenis doorbrengt. Andy deed in zijn dertien jaar in Leuven Centraal de omgekeerde ervaring op: hij ontdekte er het theater.
“Ik zal hier jarenlang moeten blijven, dus kan ik maar beter iets te doen hebben.” Die gedachte ging door het hoofd van Andy toen hij in 2006 het bestaan van een toneelgroep vernam binnen de gevangenismuren van Leuven Centraal. Andy had nog nooit toneelgespeeld, behalve dan een zeldzame keer tijdens de schooltijd. Maar nu hij in de gevangenis was terechtgekomen, leek theater hem wel een welgekomen ontspanning. En dus schreef hij zich in bij het gezelschap Leven Centraal en kreeg hij niet veel later zijn eerste rol: kind 2, een naamloos personage van twaalf jaar met slechts enkele zinnetjes tekst.
Een bescheiden vuurproef, maar Andy doorstond ze en meldde zich vanaf dan jaarlijks voor een nieuwe productie. Hij speelde een 90-jarige, een homoseksuele ober, een tuinman. “Ik vond het plezant om op een podium in de huid van iemand anders te kruipen. Ik hou van personages die heel ver van mij afstaan.”
Andy ontdekte facetten van zichzelf waarvan hij niet wist dat hij ze had, en die bovendien werden erkend door zijn mede-acteurs. Maar even belangrijk: nu had hij de helft van het jaar een amusante tijdsbesteding en toffe contacten. Dertien jaar lang kon hij er groeien als acteur, de laatste jaren daarvan meestal in de hoofdrol.
Al meer dan 50 jaar brengt toneelgroep Leven Centraal kluchten en komedies op het toneel. De keuze voor titels als ‘Een Beeld van een Man’, ‘De Schone Slaper’ en ‘Drinken de goden Duvel?’ vertrekt vanuit een duidelijk behoefte, zegt Sabine De Bock van De Rode Antraciet, de organisatie die de cultuurbeleving in gevangenissen coördineert. “Bewoners die meespelen in een komedie, kunnen hun dagdagelijkse situatie relativeren. Daarom is het vanzelfsprekend dat Leven Centraal al decennialang vasthoudt aan het populaire genre. Niettemin doen we er goed aan om de aanpak te verbreden en andere genres aan te leren, of nieuwe speltechnieken en meer begeleiding in te bouwen. De workshops van OPENDOEK kunnen daarin een belangrijke rol spelen.”
De Rode Antraciet geeft bewoners van gevangenissen de kans om zich als mens te versterken, hun persoonlijkheid vorm te geven en sociale vaardigheden bij te sturen. “De ontmoetingskansen die hieruit voortvloeien creëren een microklimaat dat op menselijk vlak diametraal staat tegenover een dag in de cel”, vertelt De Bock. “Zeker theater is uitstekend, omdat het mensen leert omgaan met woede, frustratie en verdriet, terwijl gevoelens in de gevangenis nogal eens afgestompt geraken. Een ander pluspunt is de vertrouwensband die onder de regisseur, acteurs en andere medewerkers wordt gesmeed. Dat zie je in een gevangenis zelden, terwijl vertrouwen in theater toch essentieel is. Je deelt als groep een gemeenschappelijk doel, waarin ieder zijn verantwoordelijkheid heeft.”
De acteurs en medewerkers van Leven Centraal vormen dan ook een hechte groep, waarin een sterk ‘onder ons’-gevoel leeft. Aan een lange tafel overleggen ze over de stukkenkeuze, de rolverdeling en eventuele tekstwijzigingen. Iedereen heeft een inbreng, wat in die omgeving niet snel gebeurt. Het sluit goed aan bij de werking van Leuven Centraal, waar de celdeuren overdag opengaan en de bewoners in hun vleugel kunnen rondlopen, behalve in tijden van staking en corona. De acteurs zijn dus niet de enige bevoorrechten, maar niettemin bieden de wekelijkse repetities zes maanden lang een pak meer kansen om vrienden te maken en een band te smeden. Met de 300 andere bewoners ontstaat er niet zo gauw een band. “Anders is dat in de repetitieruimte, waar geen bewaker aanwezig is ”, vertelt Andy.
Bij repetities zijn overigens niet alleen gevangenen van de partij. Vroeger werden vrouwenrollen door mannelijke gedetineerden gespeeld, tot de regisseur oordeelde dat het artistiek toch interessanter was om vrouwen van ‘buiten’ aan te spreken. “De actrices gaan met ons om als gewone mensen, dat is erg fijn”, zegt Andy. Wat er gespeeld wordt, hangt af van het aantal beschikbare acteurs en actrices. Iedere bewoner mag zich aanmelden, “al is er gelukkig een groot verloop onder de acteurs.” Het gaat er speels aan toe bij die rollenverdeling. “Ooit telde een cast twee broers, die erg op elkaar leken en één personage deelden, zonder dat het publiek dit merkte.”
Het mooiste moment blijft natuurlijk de opvoering zelf, een moment waar Andy altijd naar uitkeek. Leven Centraal speelt iedere productie vijf keer: de eerste voorstelling is voor de bewoners, de vier andere voor externen die een link hebben met de gevangenis, zoals personeel en hun familie of lesgevers. Samen goed voor 500 toeschouwers. De aanwezigheid van en confrontatie met dat publiek vindt Andy een deugddoende ervaring. “De eerste keer was ik doodzenuwachtig. Maar het is fantastisch als het publiek aan het lachen gaat. Dan voel je dat je goed bezig bent.”
Ook de onderbreking tussen de bedrijven is een aantrekkelijke belevenis. “In de pauze komen toeschouwers en acteurs bijeen in de gang. Als gedetineerde draag je gewone kledij, althans dat van je personage, en spreken toeschouwers je aan als acteur, maar ook als gewone mens. Dat is een heel bijzonder moment. Je vergeet gewoon waar je bent. Daarom is toneel de activiteit in de gevangenis waar ik het meest van genoten heb.”
Bovendien maakte het van hem ook een betere mens, oppert Andy. “In Leven Centraal gaat het er echt menselijk aan toe. Enkele uitzonderlijke ervaringen blijven me nog altijd dierbaar. Toen bijvoorbeeld een acteur stierf tijdens een repetitieperiode, hebben we zijn ingekaderde foto in het decor geplaatst, een eerbetoon dat nog elk jaar herhaald wordt. In 2010 vroegen onze toeschouwers een vrije bijdrage te doneren aan de cliniclowns, die actie leverde 3500 euro op. Ook voegden we eens een rol aan een voorstelling toe om een blinde man met ons te laten meespelen.” Leven Centraal doet zijn naam alle eer aan.
De toneelwerking in Leuven Centraal bestaat inmiddels meer dan een halve eeuw. Twee jaar geleden vierde ze haar gouden jubileum met een plechtigheid waarop ook Minister van Justitie Koen Geens aanwezig was. Andy kreeg de kans om met hem te praten, een ontmoeting die hem het gevoel gaf gerespecteerd te worden. Sabine De Bock kijkt ondertussen ook vooruit. Vernieuwen is niet vanzelfsprekend in een omgeving waar privacy en veiligheid de prioriteiten zijn, maar De Rode Antraciet ziet marge voor vooruitgang. “Binnen kunnen we de doorstroming van acteurs verbeteren, nieuwe mensen kansen geven en vormingen organiseren voor acteurs en techniekers. Twee jaar geleden nodigden we de buurtbewoners uit naar de jubileumproductie. Misschien moeten we ook naar buiten komen en voorstellingen op verplaatsing spelen. In Noorwegen viel al een geslaagd precedent te bewonderen, weliswaar op een eiland.”
Sinds dit jaar is Andy één van die mensen ‘buiten’. “Aan de gevangenis mis ik maar één ding: het toneel”, bekent hij. Op het vlak van theaterbeleving staat 2020 voor hem nog blanco. Omdat hij in januari Leuven Centraal mocht verlaten, kon hij geen deel meer uitmaken van de toneelgroep, terwijl de regisseur hem al had opgesteld voor de voorstellingen in april. Maar voorlopig is ook buiten de gevangenis deelnemen aan theater onmogelijk. Andy is vrij 'onder voorwaarden' en de avondklok die daarbij hoort, verhindert zijn toegang tot het theater. De voorwaarden zetten het contact met de gevangenen tien jaar klem, de reden waarom een andere ex-gedetineerde zijn eigen toneelgroep oprichtte.
Gelukkig is het einde van de enkelband alvast in zicht. Eens het zover is, wil Andy meteen contact opnemen met Leuvense toneelgezelschappen. ”Ik kies het best een groep waarin ik al iemand ken, zoals de regisseur van Leven centraal of één van de actrices met wie ik samenspeelde.” Een teken dat er sterke banden zijn gesmeed. “Ik durf te wedden dat ik zonder die toneelervaring nooit de stap naar theater buiten de gevangenis zou hebben gezet. Wat theater 'binnen' betekent, weet ik. Het is nuttig en zinvol. Wat het 'buiten' betekent, weet ik nog niet, dat zal ik ondervinden en het breder pallet leren kennen.”