Meer dan 2 miljoen Vlamingen doen vandaag aan amateurkunsten – of 44% van alle inwoners in Vlaanderen ouder dan 14 jaar. Dit zegt een grootschalig bevolkingsonderzoek uitgevoerd door UGent. Het aantal beoefenaars steeg op een tiental jaar met maar liefst 7 procent. Volgens de onderzoekers zal deze trend zich nog doorzetten. In 2008 leverde het allereerste bevolkingsonderzoek naar amateurkunsten al verbluffende resultaten op. Toen deed één derde van de Vlaamse bevolking aan amateurkunsten.
Op vrijdag 9 oktober 2020 stelden OP/TIL en De Federatie voor sociaal-cultureel werk en amateurkunsten de onderzoeksresultaten en de bijhorende publicatie ‘DIT DOET ME WAT – Amateurkunsten in Vlaanderen’ voor aan de pers. Aansluitend ging minister-president Jambon in gesprek met Joke Quaghebeur, directeur van OPENDOEK, en Luc Nowé, directeur van VI.BE over de onderzoeksresultaten en de impact van amateurkunsten. (Klik hier om de opname van de livestream te bekijken.)
Een decennium na het eerste grootschalig bevolkingsonderzoek was een
update hard nodig. Niet alleen de praktijk, maar ook het Vlaamse
cultuurbeleid veranderde ingrijpend in tien jaar tijd. Bovendien staat
de amateurkunstensector aan de vooravond van een actualisering van het amateurkunstendecreet.
In 2019 voerden onderzoekers van de UGent, onder leiding van prof. dr.
John Lievens, opnieuw een grootschalig bevolkingsbevraging uit naar
amateurkunsten in Vlaanderen.
Wat moeten we vooral onthouden uit
dat onderzoek? Dat er op tien jaar tijd bijna een half miljoen
amateurkunstenaars zijn bijgekomen. Vandaag tellen we meer dan 2 miljoen Vlamingen die aan amateurkunsten doen. Voornamelijk de jongste en de oudste leeftijdsgroepen hebben bovendien nog groeipotentieel.
Amateurkunstenaars beginnen steeds vroeger, en ook na het pensioen
worden amateurkunsten (opnieuw) opgepikt. Bovendien zijn het vooral de
‘occasionele beoefenaars’ die stijgen: ze combineren verschillende
disciplines en engagementen. Een stevige verbreding dus van het publiek voor amateurkunsten.
Een belangrijke graadmeter voor beleid en veld is de tevredenheid van amateurkunstenaars over de omkadering in Vlaanderen. Die tevredenheid is best groot, maar toch blijven er enkele noden bestaan. Terwijl cursussen en vormingen aan populariteit winnen, blijft 1 op 5 beoefenaars vragen om een uitbreiding van het aanbod. Eenzelfde aantal vraagt meer ondersteuning aan hun eigen stad of gemeente. Beide vragen klinken iets luider in de grootsteden en in centrumsteden dan in minder verstedelijkt gebied. Vooral in de grootsteden is er ook hoge nood aan meer en betere toegang tot infrastructuur zoals repetitieruimtes en ateliers.
De onderzoekers brachten ook in kaart hoeveel procent van de inwoners per provincie aan amateurkunsten doet. In Antwerpen en Oost-Vlaanderen doet respectievelijk 47,9% en 45,3% van de inwoners aan amateurkunsten, in de overige provincies schommelt dit rond de 42%.
Het onderzoek bevestigt dat amateurkunstenaars vaker ook aan passieve cultuurparticipatie doen, zoals naar voorstellingen, musea, concerten en tentoonstellingen gaan. Gemiddeld nemen amateurkunstenaars 11% vaker deel aan culturele activiteiten dan anderen. Ze bezoeken zelfs dubbel zo vaak musea en bibliotheken.
Ook valt het op dat factoren als onderwijsniveau, gezinsachtergrond en financiële situatie minder invloed hebben op de actieve cultuurparticipatie
(zoals bezig zijn met beeldende kunst) dan op de passieve participatie
(zoals museumbezoek). Daarbij stellen de onderzoekers vast dat
amateurkunstenbeoefenaars positiever staan tegenover kunst- en
cultuurondersteuning en -beleid in het algemeen, zelfs meer nog dan in
2008. Amateurkunsten blijken dus een katalysator voor meer en bredere
cultuurparticipatie.
OPENDOEK werkte samen met de andere landelijke amateurkunstenorganisaties, OP/TIL en De Federatie voor sociaal-cultureel werk en amateurkunsten aan ‘DIT DOET ME WAT – amateurkunsten in Vlaanderen’ een publicatie die zowel de onderzoeksresultaten als verhalen en getuigenissen uit de sector bundelt. Amateurkunstenaars nemen het woord en gidsen je door de onderzoeksresultaten. Zo krijg je inkijk in de diversiteit van het veld en de impact die amateurkunsten vandaag en morgen hebben op de beoefenaar, de samenleving en het brede cultuurlandschap in Vlaanderen. Op amateurkunsten.be
vind je de publicatie, alsook verschillende filmpjes waarin
amateurkunstenaars geïnterviewd worden over de thema’s van het
onderzoek.
‘Dit doet me wat’ is een samenwerking tussen OP/TIL, De Federatie en de negen landelijke amateurkunstenorganisaties: BREEDBEELD voor foto, film en multimedia; Creatief Schrijven voor letteren; Danspunt voor dans; Koor&Stem voor koren en vocale muziek; Kunstwerkt voor beeldende kunst; Muziekmozaïek voor folk en jazz; OPENDOEK voor theater; VI.BE voor niet-klassieke muziek en VLAMO voor instrumentale muziek.
OP/TIL stimuleert cultuur in alle richtingen. Het steunpunt verbindt spelers uit de brede cultuursector. Over de grenzen van gemeenten, sectoren en disciplines heen.
De Federatie is de sectororganisatie voor sociaal-cultureel werk en amateurkunsten. De Federatie verenigt, vertegenwoordigt en informeert (leden)organisaties die over heel Vlaanderen en Brussel.