In recensies of bij het publiek krijgen ze nauwelijks aandacht, maar neem hen weg en je theatervoorstelling wordt naakt gespeeld, valt zonder licht of gaat niet eens door. In ‘Kunstenaars in de coulissen’ geven we het woord aan de tovenaars in de schaduw van het grote podium. Aflevering 16: de maskermaker.
DENIS DURAND
Vanwaar komt de fascinatie voor maskers? Hoe is het voor jou begonnen?
“Ik vond werken met de menselijke blik altijd heel interessant. Op straat in Parijs bood ik mensen aan een portret van hen te maken. Maar dat bracht na een tijdje te veel angst en een te hoge druk met zich mee, dus ben ik ermee gestopt. Een tijdje later kwam ik in Firenze voorbij een etalage vol met maskers waarnaar ik maar bleef kijken. Daar heb ik mijn liefde voor maskers dus opgeraapt. Waar het dus begon met de interesse in de blik, veranderde fascinatie plots in het ontbreken van die blik.”
Welke materialen gebruik je meestal voor het maken van de maskers?
“Ik werk vooral met leer, omdat het een licht en stevig materiaal is. Het houdt zweet tegen en laat de huid ademen. Het is een interessant materiaal om mee te werken en het is niet risicovol. Het maken van een masker is ambachtelijk werk. Klei is ook een product dat ik geregeld gebruik.”
Wat gebeurt er met de maskers na een voorstelling? Worden die hergebruikt?
“Meestal houden de acteurs of gezelschappen de maskers bij. Vooral als het gaat over op maat gemaakte maskers. Dat is dan specifiek voor één bepaalde persoon en rol en kan dan ook enkel voor dat bepaald stuk dienen. Vandaar dat ik vaker een iets breder masker maak dat niet helemaal op maat is, maar dat meer vrijheid biedt aan wie het draagt. Dergelijke maskers kunnen we eenvoudiger inzetten voor andere voorstellingen of educatieve sessies. Dat is dus ook duurzamer.”
Wat is voor jou een grote inspiratiebron?
“Al vrij vroeg in mijn carrière, liet ik me inspireren door netsuke. Dat zijn kleine ivoren Japanse beeldjes die met de hand gesneden zijn. Die kleine, gedetailleerde gezichtjes inspireerden me voor het maken van mijn eigen maskers. Door op zoek te gaan naar bepaalde richtingen, vormen en uitdrukkingen creëerde ik langzamerhand een eigen stijl. Ik vertrok van wat me werd gevraagd en zorgde er telkens voor dat het masker de gewenste emotie duidelijk weergaf. Er echt over nadenken doe ik meestal niet. Tijdens het ontwerpen voel ik wat er in mijn lichaam speelt en ik volg daarbij mijn intuïtie. Een masker mag niet te uitgesproken zijn, maar toch worden de kenmerken belicht. Tegelijkertijd mag het ook niet te realistisch zijn, want dat werkt ook niet. Iets daar tussenin is ideaal. Uiteindelijk is het een dosering die niet gemakkelijk te berekenen is. Het verloopt vrij genuanceerd en op gevoel.”
Hoeveel vrijheid heb je doorgaans bij je ontwerpen? Krijg je meestal carte blanche of is er een leidraad te volgen?
“De limieten waarop ik bots, hebben meestal te maken met technische aspecten. Maar ook altijd een moeilijke opgave, is het personage binnen de gevraagde wereld te creëren zonder het al te veel te beperken tot die wereld. Een voorbeeld: als mij wordt gevraagd om een depressief personage te maken, zal ik die richtlijn natuurlijk volgen, maar niemand is alleen maar depressief. Het is belangrijk om de uitdrukking van je masker goed te doseren zodat er niet slechts één identiteit overblijft, want anders dreigt het veel te karikaturaal te worden.”
Voelt het maken van een masker voor jou als even wegvluchten van de realiteit of blijf je net heel dicht bij wat je rondom je ziet?
“Hoe vaker ik het doe, hoe meer het voelt als een vorm van meditatie. Tijdens het creatieproces ben ik zeer aandachtig en geconcentreerd op wat ik doe en vervalt mijn tijdsbesef volledig. We leven in een zodanig hectische wereld, waardoor we vastzitten tussen heden, verleden en toekomst. We zijn vergeten hoe we in het moment moeten leven en zijn daardoor eerder toeschouwer geworden dan deelnemer. Er is een gigantisch gebrek aan connectie, zowel met onszelf als met de ander. Werken aan maskers of aan gelijk welke kunstvorm tout court, voelt voor mij aan als het herontdekken van een eenheid.”
Welk advies zou je meegeven aan mensen die maskers en poppen willen leren maken?
“Begin eerst met tekenen! Dat helpt je inzicht te verwerven in 3D. Ga ook op ontdekking met verschillende materialen. Leer gipsmallen maken, beeldhouwen, modelleren… Probeer veel uit en ontdek waar je het meeste voldoening en energie uit haalt. Je masker is een visitekaartje en het moet je in staat stellen een eigen stijl en relatie tot het masker te ontwikkelen. Het creëren van een eigen identiteit is wellicht het belangrijkste advies dat ik kan meegeven. Definieer een eigen stijl voor jezelf, want het is jouw unieke identiteit die de interesse zal opwekken van opdrachtgevers en waardoor mensen bij je zullen aankloppen om maskers te maken.”
MARGERITA SANDERS
Hoe komt een masker precies tot stand? Hoe begin je daaraan?
“Dat hangt af van de soort productie. Bij een theaterstuk maak ik eerst een aantal voorschetsen. Daar wordt dan uit gekozen welke de leukste is en daaruit vloeit vervolgens het technische gedeelte. Meestal start ik vanuit de patronen in de schetsen. Je maakt als het ware je vel na met gaten voor je ogen en neus en zo maak je een volledig bedekkend hoofddeksel dat dient als wit blad waarop je kan beginnen werken. Het is constant experimenteren en aanpassen.”
Welke materialen gebruik je meestal voor het maken van maskers?
“Lycra is een materiaal dat ik vaak gebruik. Dat rekt langs vier kanten in plaats van langs één kant en is hetzelfde soort materiaal dat ook in leggings zit. Hiermee ga ik het gezicht volledig bedekken. Daarbovenop komt mousse en daarna een laag latex die het mogelijk maakt om die mousse te beschilderen en te bekleden. Soms gebruik ik ook ‘EVA schuim’: een licht, flexibel maar zeer sterk materiaal. Door middel van hitte kan je het makkelijk omvormen en er zo speciale vormen uithalen.”
Wie is voor jou een grote inspiratiebron?
“Een persoonlijke held zal sowieso altijd Colleen Atwood zijn. Zij maakt prachtige, fantasierijke ontwerpen, waaronder heel vaak de kostuums voor filmmaker Tim Burton.”
Welke uitdagingen brengt het maken van een masker met zich mee?
“Een moeilijkheid die steeds terugkomt is het voorzien van voldoende zicht en ademruimte voor de acteur die het masker moet dragen. Als iemand heel luid moet kunnen spreken, moet je daar een oplossing voor zien te vinden. Wanneer je iets heel groots maakt, moet je zorgen dat het niet omver valt en dat er voldoende bewegingsruimte is. Om die balans te vinden en dat goed af te stemmen, komt daar vooraf heel wat maatwerk aan te pas. Hoe meer materiaalkennis en ervaring je hebt, hoe meer mogelijkheden.”
Op welk werk ben je het meest trots en waarom?
“Abattoir Fermé en Jonas maakten in 2009 de reeks ‘Monsters!’. Daar zat toen een groot, donker monster in, ‘de golem’, en dat is ongetwijfeld één van mijn favorieten. Het is een uit mousse gecreëerd, monumentaal en robuust masker geworden.”
Zijn maskers in het theater volgens jou tijdloos? Of denk je dat er nieuwe trends en ontwikkelingen aankomen?
“Zelf ben ik iemand die heel analoog werkt, waarmee ik bedoel dat ik handgemaakte zaken verkies boven een door een computer gegenereerd ontwerp. Trends en ontwikkelingen zullen er ongetwijfeld altijd wel zijn. Ik geloof niet dat artificiële intelligentie in dit geval alles kan overnemen. Maskers hebben een heel specifiek soort verbeelding nodig om tot stand te komen. Ik ben ervan overtuigd de échte verbeelding nog altijd van de mens zelf zal komen.”
Op welke manier kunnen maskers gebruikt worden om complexe thema’s en emoties uit te drukken die moeilijk over te brengen zijn via traditionele acteurs?
“Ik denk dat het vooral gaat over het creëren van een afstand. Het gebruik van maskers werkt drempelverlagend. Iets zwaars wordt behapbaar en krijgt dankzij een masker een andere dimensie, waardoor het bij iedereen anders overkomt. Je kan een emotie overbrengen die toch nog ruimte biedt voor eigen interpretatie. Het laat mensen zelf nadenken en reflecteren over wat er precies wordt bedoeld en daarbij bestaat er niet per se een goed of fout antwoord.”