Weet je wat nog leuker is dan kleuren? Buiten de lijntjes kleuren. Maar om een of andere reden zijn we het er collectief over eens geworden dat een fatsoenlijk mens dat beter niet doet. Dat we de veiligheid van die lijnen maar moeten omarmen. Ik vind dat zonde. En blijkbaar ben ik niet de enige, want de makers en spelers van WASCO! delen mijn verlangen naar wat buiten die lijntjes ligt.
Choreografe Lisbeth Gruwez en muzikant Maarten Van Cauwenberghe zien iets kleurrijk in dans. Dans als kleuren in de lucht. Het duo vormt Voetvolk, een dansgezelschap dat toch net wat anders doet. Ze creëerden voor hetpaleis een levendig kinderkunstwerk: WASCO!. Een kunstwerk dat gaandeweg omslaat in een spetterende vreugdekreet.
In de grote zaal van hetpaleis in Antwerpen druppelen jonge dansers het podium op. Zoals de naam van de voorstelling al doet vermoeden doen ze dat niet met lege handen, maar met een hoop wasco’s. Smeuïge blaasinstrumenten en speelse pianotoetsen vormen de freejazz die de dansers en hun wasco’s over het doek doen glijden. Ze kleuren hun dansmoves letterlijk in, op het witte doek op het podium. Stilaan vormt zich een waar kunstwerk onder hun voeten. Het genot spettert bijna even hoog als de verf die ze rondstrooien. En dat is een feest!
Jongerwets en nieuwbollig
WASCO! is een voorstelling voor en door kinderen. Jammer genoeg behoor ik daar niet meer toe, en jij waarschijnlijk ook niet. Jij en ik kijken op een andere manier naar de wereld dan kinderen dat doen. Wij eerder rationeel, op z’n minst nadenkend; kinderen vrijmoedig, onbegrensd en misschien zelfs een beetje naïef. Anders kijken naar de wereld, dat betekent automatisch ook anders kijken naar toneel. Kinderen nemen dat kijken – in tegenstelling tot volwassenen – vrij letterlijk. Waar wij af en toe verdwalen in het analytisch kijken, houden kinderen het bij het associatief kijken. Wat ze zien, zal in de meest pure vorm in hun eigen verbeelding belanden. Zij spelen verder met het speelgoed dat de theatermaker hen voorlegt; wij volwassenen doen het met onze intellectuele interpretaties. Enorm creatief en ruimdenkend van ons. Maar niet altijd even eerlijk, even feitelijk. En blijkbaar vinden kinderen dat ook.
Na de voorstelling zet ik me op een ietwat te klein stoeltje, aan een ietwat te klein tafeltje, omringd door ietwat kleinere mensjes. We babbelen over de voorstelling die we net zagen en niemand vat het zo goed samen als Noah, een van de jongerenambassadeurs van hetpaleis: “Dit was een van de leukste voorstellingen die ik heb gezien. Het was zo van We don’t care about the world, we are on our own![1] en dat vond ik geweldig.” De kinderen zijn het erover eens: eindelijk eens een voorstelling waar ze niet bij moesten nadenken! Zo zei een van hen: “Vaak hebben toneelstukken een super serieuze bedoeling, maar bij dit toneelstuk was dat minder. Ze deden iets dat niets betekende, gewoon iets dat zij leuk vonden. Dat was zo leuk om naar te kijken!”
In vrede lieten ze zich volledig opslorpen door alles wat op het podium gebeurde. Ze zagen niet per se een bredere boodschap achter de kleurrijke dansbewegingen: of die er was of niet, maakte eigenlijk geen verschil. Noah zei het zo: “Ik denk dat ze vooral plezier willen maken en iets moois willen tonen. Misschien zat er wel een betekenis achter, maar die heb ik niet echt gezien.” Dat betekenisloze, zorgeloos genieten is wat de kinderen zo fantastisch vonden aan WASCO!. En het is precies dat wat de volwassen theatergangers die ik kon spreken minder goed vonden aan de voorstelling. Bij hen bespeur ik een verlangen naar meer, naar betekenis. Het woord “flauwkes” komt voorbij en ik moet denken aan mijn babbel met de kinderen, toen een van hen dit zei: “Altijd als we met school naar toneel gaan, dan is er maar één kind dat meespeelt, of soms zelf geen. Dan gaat het eigenlijk niet echt over kinderen maar gewoon over wat volwassenen denken over kinderen. En dat vind ik wel flauw.”
Hoe kleiner, hoe fijner
Interpreteren, praten en denken over een voorstelling zijn natuurlijk enorme troeven van de volwassen kijk op theater, begrijp me niet verkeerd. Maar we mogen dat kinderlijke niet uit het oog verliezen. Er zit iets amicaal in het wederzijds vertrouwen tussen theatermaker en een jonger publiek. Een soort vertrouwen dat soms verloren lijkt bij de volwassen kijker. Daarmee lijkt de volwassen theaterganger ook het plezier in het banale kwijtgeraakt te zijn. Kinderen bewandelen de grenzen van het absurde dagelijks en laten zich er volledig door opslorpen. Volwassenen zijn al lang niet meer zo roekeloos in hun denken.
Wanneer de creativiteit het even laat afweten, kan ik je ten zeerste aanraden een korte babbel te slaan met een zesjarige. Ga mee in hun eindeloze verbeelding en je creativiteit zal schitteren. Zo zei een van de kinderen aan ons tafeltje: “Ik vind dat volwassenen een beetje losser moeten zijn, net zoals kinderen.” Een van de anderen deelde als reactie daarop een beetje van haar wijsheid: “Volwassenen zitten altijd te klagen dat wij te druk zijn, maar dat zouden ze zelf ook beter zijn. Ze dragen altijd zo van die strakke pakken en zijn zo zuur. Volwassenen zouden minder moeten denken en gewoon doen wat ze willen. En dat zie je wel bij de kinderen.” Het is met diezelfde onbezonnen blik dat ze naar theater kijken. Die blik gunt de jeugdtheatermaker een immense vrijheid.
De pracht van het jeugdtheater zit hem niet enkel in zijn vrolijke kleuren of nazinderende melodieën. Het zit hem in het doen opleven van de kindse blik. Een blik die volwassenen jammer genoeg achterwege hebben gelaten. Maar ook een blik die zich met gemak opnieuw laat aannemen. Want in het jeugdtheater is het aan de kinderen, én het kind in jou.