Baseerde je ooit een personage op iemand die je kent?
Ooit bracht de Nijlense cultuurraad ‘De moord van Nijlen’, waarin de meid van de pastoor wordt vermoord door Baekelandt, die later in Lier op de Grote Markt werd opgehangen. Ik vertolkte de stotterende griffier. Om dat zo menselijk mogelijk te laten klinken spiegelde ik me aan een vriend die stotterde. Ik sloeg hem nauwlettend gade, om de juiste accenten te leggen en haperingen op het juiste moment te laten weerklinken. Ik heb hem echter nooit verteld dat ik dat stiekem heb gedaan. Achteraf kreeg ik mooie kritieken, zelfs van kijkers die meenden dat ik echt stotterde en mij feliciteerden met de moed om dat op het toneel te durven tonen.
Herman Verhaegen
Als 19-jarige kreeg ik de kans om een infantiele jongeman te spelen die de volwassen wereld in wordt gedwongen. Om deze rol gestalte te geven, kon ik veel inspiratie putten uit mijn ervaringen als leider bij Akabe, een scoutsgroep voor mensen met een beperking. Zo leerde ik de klik te maken van 'functioneel denken' naar 'kinderlijk rationeel denken'. Drie jaar later mocht ik een dementerende gepensioneerde neerzetten. Daarin kon ik opnieuw een deel van die kindse onschuld kwijt, al moest dit gepaard gaan met het gewicht van een leven vol verlies. Niet vanzelfsprekend voor een 22-jarige. Na elke voorstelling moest ik me telkens even afzonderen om opnieuw tot mezelf te komen.
Toon Van Hoyweghen
In het politieke drama ‘De Kus van de Spinnevrouw’ van Manuel Puig vertolkte ik de rol van Molina.
Argentinië, dictatuur jaren 1970, Molina, als homoseksueel beschuldigd van seks met een minderjarige, moet de cel delen met de linkse revolutionair Valentin. Het regime hoopt dat Molina informatie zal ontfutselen van zijn celgenoot. Het duurde een hele tijd vooraleer ik Molina gestalte kon geven. Ik wilde er geen ‘lachwekkende’ nicht van maken, maar uit de taal en de bewegingen moest wel duidelijk zijn wie Molina was en waar hij voor stond. Ik zocht iemand die op een typische manier bewoog. Die vond ik in de persoon van de kokkin van de school waar ik werkte: zij zette altijd heel korte stapjes. Meteen had ik een basis om Molina geloofwaardig neer te zetten.
Ronny Vanderstraeten
Net als Dr. Frankenstein knip en plak ik personages bij elkaar. In mijn toneelstuk ‘In de RATs’ komen de buren Frans en Emmy zich moeien met het woelige huishouden van Marie. Voor Frans baseerde ik me op een acteur die ik kende. Het was duidelijk dat hij niet de broek droeg thuis. Zijn vrouw legde hem woorden in de mond en maakte zijn zinnen af. Emmy baseerde ik op een collega die redelijk bazig uit de hoek kon komen. In het stuk zijn die karakters uitvergroot. Frans zegt amper vier woorden na elkaar omdat Emmy hem constant onderbreekt en haar mening opdringt.
Peter De Pauw
‘Ziekelijk’ van Jack Staal vind ik nog altijd een fantastisch stuk. In de rol van Stanneke zag ik perfect de figuur van mijn vader, die na een 'centraal vasculair accident’ in een verzorgingstehuis terecht kwam. Hij zag waanbeelden, zoals duiven die langs het raam vlogen op momenten dat er geen vogel te zien was. Hij was in zijn leven dan ook zeer intensief met duiven en vogels bezig geweest. Stanneke in het stuk, zit ook regelmatig op duiven te roepen. Ik speelde die rol met de pet van mijn vader op en heb het ook als eerbetoon aan hem opgedragen.
Cel Van Nuffelen
Als schrijver van een revue is het de bedoeling dat je de personages heel herkenbaar typeert. Zo kroop ik in de huid van de groenteboer uit mijn wijk. Het moeilijkste was zijn karakter herkenbaar te maken. Achteraf kreeg ik een compliment van de echtgenote van de groenteboer, die me zei dat ze haar man had gezien op scène, met dezelfde cassante trekjes.
Gino Bruneel