Stoefkont

Stoefkont

Tom wie? Tom Bruynooghe (20/03/1985) is classicus en theaterwetenschapper. Hij werd gebeten door de theatermicrobe in het schooltoneel van de lagere school en is meester Jan daar nog steeds erg dankbaar voor. Minstens even dankbaar is hij Jeugdtheater Litoziekla uit Oudenaarde. Daar mocht hij niet alleen acteren, maar later ook deel uitmaken van ‘het bestuur’: een unieke situatie waarbij jongeren zelf alle aspecten van een voorstelling op zich nemen. Zo kon hij proeven van regie, belichting, p.r. en noem maar op. Een betere leerschool om theater te maken kan je niet hebben. Later volgde hij een regieopleiding bij Wisper en richtte hij vzw Het Gebroed op, een platform voor de podiumkunsten in Oudenaarde. Nu is hij leerkracht en vult hij zijn vrije tijd met het schrijven, regisseren en bekijken van theater.

 

Wat was de titel van het eerste stuk dat je ooit schreef? Hoe oud was je toen?

Ik heb eigenlijk altijd al geschreven. Toen ik zeven was, wou ik vooral romans schrijven, in mijn puberteit werden dat uiteraard gedichten en toen ik ‘volwassen’ werd, vond ik blijkbaar dat het tijd werd voor drama. Mijn eerste officiële stuk dat ik geschreven heb, was “Stoefkont”. Ik was toen 21 jaar en het stuk kaderde in mijn thesis. Ik onderzocht namelijk de humor in een komedie uit de derde eeuw v. C. en of die humor in vertalingen van het werk overeind bleef. Als kers op de taart maakte ik ook mijn eigen bewerking ervan die ik opvoerde met Jeugdtheater Litoziekla.

 

Waarover ging het stuk? Geef een korte inhoud.

“Stoefkont” is een bewerking van de “Miles Gloriosus” (“De bluffende soldaat”) van Plautus. Een narcistische soldaat ontvoert een meisje, maar haar lief zet een grootse reddingsoperatie op poten, geregisseerd door de heel verstandige slaaf van deze jongeman. Onder andere door de hulp van een buurman, een gat in de muur en een prostituee slagen ze erin het meisje te bevrijden en de soldaat een lesje te leren.

 

Over welke scène ben je het meest tevreden?

De scène waarin de soldaat wordt overtuigd dat de prostituee verliefd is op hem. Een scène vol overdrijvingen, toneel in toneel en bergen ironie. Een verplichte slappe lachscène voor de acteurs. 

 

Hoe heeft deze tekst je verder beïnvloed/ geïnspireerd?

Ik denk dat vooral het onderzoek naar humor en komische procedés dat ermee gepaard ging van belang is geweest. Humor blijft een constante in mijn werk, zelfs in de tragische stukken die ik geschreven heb. Uiteraard is die humor intussen verfijnder geworden en heb ik daarin meer mijn eigen weg gevonden, terwijl Stoefkont met zijn allegaartje aan verschillende humorvormen echt wel nog het onderzoeksproces en de zoektocht naar humor toont. Het zalige aan toneelschrijven is dat je door de aanwezigheid van een publiek rechtstreeks ziet wat je stuk teweegbrengt bij de mensen. Die lach op hun gezicht zien ontluiken is als schrijver het mooiste compliment en een motivatie om door te gaan.

 

Wat zou je aan je eerste werk willen veranderen of net willen behouden?

De humor zou ik graag wat meer uitzuiveren. Er zit nogal wat gratuite humor in waar ik intussen van gruw als ik het stuk teruglees (bedankt om me dit te laten ondergaan, JongDOEK). Verder is het stuk ook wat te veel vanuit het standpunt van de regisseur geschreven, denk ik achteraf. Intussen besef ik dat je als toneelschrijver vooral een goed verhaal moet brengen met interessante dialogen. Hoe het gebracht wordt, moet je aan de fantasie van de regisseur overlaten. Die mag ook zijn creativiteit kwijt kunnen, toch?

 

Hoe schatte je je literaire werk in tijdens het schrijfproces? Hoe denk je er nu over?

Tja, op het moment dat je iets aan het schrijven bent, vind je het uiteraard het meest relevante, vernieuwende en geestige dat je ooit gemaakt hebt. Achteraf zie je vooral de gebreken en schaam je je dood daarover. Het is de vloek van menig schrijver, denk ik. Maar als je uit die zelfkritiek leert, word je iedere keer beter. Misschien dat ik ooit wel eens beslis om al mijn oud werk te laten verbranden of zo. Of te verbieden dat het nog wordt opgevoerd.

 

Wat wil je nog over jouw tekst kwijt? (citeren mag!)

Op de allereerste editie van de moderne Dionysia, een theaterfestival met stukken uit de klassieke Oudheid won dit stuk de eerste plaats. Met een titel als “Stoefkont”, mag er toch wel eens gestoeft worden, niet?